Indo-Europees

De beroemde Indiase publieke figuur en onderzoeker Balgangadrach Tilak (1856-1920) schreef in 1903 het boek "The Arctic Homeland in the Vedas", waarin hij beweert dat het thuisland van de Indianen het Noordpoolgebied is, omdat de oudste Veda's het gebied beschrijven waar een half jaar dag en een half jaar nacht is. In R¿gveda ondersteunt de god Indra "de hemel en de aarde zoals de wielen van de wagen worden ondersteund door een as" en draait hij "een verre bol zoals de wielen van de wagen". Als we deze twee aanwijzingen dat de hemel op de as steunt en als een wiel beweegt, kunnen we duidelijk zien dat de beschreven beweging alleen betrekking heeft op dat hemelse halfrond dat alleen op de Noordpool te zien is. In Rigveda (I.24.10) wordt het sterrenbeeld de Grote Waterspreeuw beschreven als hoog, wat duidt op een positie die alleen zichtbaar is in het circumpolaire gebied. De bewering dat dag en nacht van de goden 6 maanden duren is zeer wijdverbreid in de oude Indiase literatuur. Mount Meru wordt door onze astronomen erkend als de Noordpool van de aarde. "Op de Meru zien de goden de zon na haar eenmalig opstijgen tijdens haar reis, gelijk aan de helft van haar bekering rond de aarde".